
Etiket
Kleuters gaan ontdekken dat ze bij verschillende groepen horen. Thuis is dat het gezin, op school is het de klas en in de buurt zijn dat de kinderen op straat. In deze tijd ontstaan vriendschappen. De vertrouwde familiekring breidt zich uit naar nieuwe groepen. Ze nemen gedragingen van andere leeftijdgenootjes over, zowel positief als negatief. Kinderen die niet-sociale gedragingen laten zien worden vaak buitengesloten en sluiten zich aan bij gelijke lotgenoten. Zo ontwikkelen ze vriendschappen met agressieve kinderen die elkaar versterken in niet-sociaal gedrag.
Bedoeling
Ieder kinderleven kent agressie. Elk kind moet zijn leefwereld ontdekken, hij moet ervaren wat hij voor elkaar kan krijgen, zodat hij zelfbewust in het leven kan staan. De opvoeder leert dit het kind. Kinderen tussen de drie en vijf jaar komen steeds duidelijker voor elkaar op. In de kleuterklas is dat duidelijk te zien. Problemen ontstaan wanneer agressief gedrag wordt vertoond en daarin geen positieve ontwikkeling te zien is. Een kleuterleerkracht kan precies zeggen bij welke kinderen dit het geval is. Een leerkracht kan er in zijn eentje niet voor zorgen om kinderen aan te pakken met die agressie. Maar met de ouders praten is een optie. Misschien dat zij iets herkennen of ermee te maken hebben.
Gedragsalternatieven
Bij sociaal sterke kinderen zie je dat ze al over verschillende vaardigheden beschikken. Leerlingen met niet-sociaal gedrag vertonen hebben die vaardigheden niet. Ze hebben weinig gedragsalternatieven. Als ze over meer gedragsalternatieven beschikken, worden ze al socialer. Ze doen dit vaak op fysieke wijze. Het aanleren van gedragsalternatieven vraagt van de leerkracht om uit te gaan van de kinderlijke beleving. Ook zijn er vaardigheden nodig om met het kind in gesprek te gaan. Ieder kind verteld zijn eigen beleving. Jij bent er om het kind verder te helpen. Je kan voordoen om het de volgende keer beter te vertellen. Door een groepsgesprek of door het uit te spelen.
Naar gewenst gedrag
In vijf stappen kunnen we ongewenst gedrag omzetten naar gewenst gedrag. We vragen waarom een kind iets heeft gedaan en confronteren hem met zijn gedrag. We geven het kind ruimte om gedragsalternatieven te bieden.
- Stap 1: Benoem het gedrag.
- Stap 2: Vertel wat het effect van dit gedrag is op de ander.
- Stap 3: Zeg het kind te stoppen met het gedrag.
- Stap 4: Bedenk of vraag de leerling wat er aan de hand is.
- Stap 5: Bied gedragsalternatieven aan.
Pas als een kind niet stopt met het ongewenste gedrag, kan een time-out een optie zijn.
Hier vind u de link naar het Vaktijdschrift waar dit artikel in staat.
Goed geschreven, je hebt de juiste toepassingen gebruikt voor een blog, link, jump break enz.
BeantwoordenVerwijderen