International Primary Curriculum

IPC is een nieuwe vorm van onderwijs in Nederland. Het biedt een onderzoekend pakket van alle zaakvakken samengevoegd. Dit betekent dat er op een school die werkt met IPC geen aardrijkskunde, biologie, mens en maatschappij en geschiedenis wordt gegeven.

IPC was al jaren lang een bekende methode op de Nederlandse scholen in het buitenland. De methode is bedoeld om de kinderen aan de andere kant van de wereld de verschillen tussen hun thuisland en geboorteland te leren doormiddel van allerlei projecten. Tegenwoordig is methode dus ook naar Nederland overgewaaid en erkend door het ministerie van onderwijs als kerndoel dekkende methode.

Doordat de methode officieel voor scholen ver weg is bedoeld zie je vaak de termen 'thuisland' en 'moederland' in de methode langskomen. De opdrachten zijn daar op op afgesteld, maar kunnen ook heel goed worden aangepast voor de Nederlandse scholen.

De kinderen worden door de IPC methode uitgedaagd om creatief te denken en om nauw samen te werken met andere kinderen uit de groep. De methode bestaat uit verschillende mappen, die verschillende onderdelen van de zaakvakken behandelen. Er is vier jaar nodig om alle doelen van de methode te behalen.

Een voordeel van IPC is dat de kinderen in verschillende werkvormen moeten werken en veel moeten presenteren. Een andere groot voordeel is dat er geen vaste boeken zijn voor de kinderen en dat de lessen zelf ingevuld mogen worden door de groepsleerkrachten.

Een groot nadeel is dat als een kind de cyclus van vier jaar niet afmaakt, doordat hij van school wisselt, hij niet alle doelen en kennis heeft vergaard die de methode biedt. Een ander nadeel is dat er heel veel extra werk bij komt kijken, omdat de IPC methode alleen richtlijnen geeft en geen compleet uitgewerkte lessen.

De methode is opgebouwd van groep 1 t/m4 en van groep 5 t/m 8, dit betekent dus dat de verschillende groepsleerkrachten het IPC erg goed met elkaar moeten afstemmen, omdat er anders herhaling kan ontstaan of er kan een belangrijk onderwerp worden overgeslagen.

De methode start altijd met het zogenaamde 'startpunt' hierin krijgen de kinderen een introductie over het nieuwe thema. Vervolgens volgt de 'kennisoogst'hier gaat de leerkracht kijken hoeveel de kinderen al weten over het onderwerp van het nieuwe thema. Daarna volgt 'Big picture' hierin volgt de indeling van het thema en wat ze allemaal gaan doen. De kinderen komen daarna in de les met de 'onderzoeksactiviteiten' hierin gaan de kinderen op de computer onderzoek doen over het onderwerp. Als de kinderen voldoende kennis hebben vergaard moeten ze aan de slag met de 'verwerkingsactiviteiten en mogen ze in projectgroepjes aan de slag. Als 'afsluiting' volgt er een excursie of thema dag/avond over het onderwerp.